Benin

zaterdag, april 08, 2006

Ontmoetingen

Voor de goede orde: na Ouidah ben ik naar Grand-Popo gegaan, vandaar naar Possotomè aan Lac Ahémè en nu zit ik weer in Cotononou. Zelfde hotel, zelfde kamer, inderdaad. Ik vrees dat het er bijna opzit.

Grand-Popo is een kustplaats tegen de grens met Togo. Het dorpje Hévé ligt er niet ver vandaan. Het dorp ontleent zijn naam aan een boom en daarvan is weer de naam Ewe afgeleid, de taal die ze in dit gedeelte van Benin spreken. Je kunt er alleen per piroque komen en het is een en al Voodoo, dus dat leek me wel wat. Ik werd geïntroduceerd bij de fetischeur zelf, een eerbiedwaardige oude man die een ontspannen indruk maakte. Ongeschoeid betrad ik zijn woning, waarna niet alleen ik maar ook hij wachtte op wat komen ging. Ik stelde hem wat vragen omtrent zijn beroep en gezin en maakte zo nu en dan een luchtige opmerking. De sfeer bleef niettemin te ernstig voor de oude. Hij schoot in de lach. "U bent een frivool mens, dat zie ik zo. Natuurlijk spreek ik de burgemeester regelmatig, dat is immers mijn neef? Laten we nu maar eens wat drinken." Een flink glas palmwijndestilaat was het gevolg, zo tegen het middaguur. En een uitermate goede stemming bij het afscheid.

Later in Possotomè deed een diplomatiek gezelschap mijn hotel aan, getuige de CD-kentekenplaten. Er werd gegeten en gedronken aan de oever van het meer. Een goede keus, dacht ik een tafeltje verder, opkijkend vanuit mijn boek. Op mijn weg naar de bar werd ik aangesproken door een oudere blanke man met een plezierig hoofd. Doorleefd, mild en geestig. Na het waarvandaan en hoezo raakten we dermate aan de praat dat ik er een stoel bijschoof. De man heette John en was "press officer" van de Amerikaanse ambassade in Benin. Hij sprak Nederlands als gevolg van een tweejarig verblijf in Den Haag. Hij had op 29 maart in Dassa met een brilletje klaargestaan voor zijn eerste totale eclips. EN HIJ HAD HEM NIET GEZIEN! De enige wolk ("hoe zeg je "cloud" ook al weer?") aan de hemel had zich tussen maan en zon geschoven, daar in Dassa. Dertig kilometer van Savalou, de plek waar wij het Wonder wel hebben gezien.

Verder is er de fotograaf en meer nog schilder Almer met wie ik een dag ben opgetrokken. Eindelijk iemand die gewone grapjes maakt, om gewone grapjes lacht en niet overal geld voor wil hebben. Hij heeft me onder meer apen laten zien. Woont en werkt aan het meer. Weet zelfs in Benin als kunstenaar het hoofd boven water te houden.

"Morgen hopelijk meer", schreef ik eergisteren. De internetmeneer bleek gisteren evenwel met sleutel en al te zijn vertrokken. Maar hier in Cotonou kun je overal internetten. Dus morgen meer.